Leven is vriendelijk. Ze valt niets of niemand aan. Ze bouwt geen muren, grenzen, noch heilige huisjes, die vervolgens bescherming of verdediging behoeven. Leven is zachtmoedig. Ze vecht nergens tegen, en is nergens voor. Ze glimlacht, en is gewoon zichzelf. Volkomen in harmonie en rust. Zelfs als ze wordt aangevallen, brengt dat haar niet van […]

Leven

Leven is vriendelijk.
Ze valt niets of niemand aan.
Ze bouwt geen muren, grenzen, noch heilige huisjes,
die vervolgens bescherming of verdediging behoeven.

Leven is zachtmoedig.
Ze vecht nergens tegen, en is nergens voor.
Ze glimlacht, en is gewoon zichzelf.
Volkomen in harmonie en rust.

Zelfs als ze wordt aangevallen,
brengt dat haar niet van haar stuk.
Wat zou haar bedreigen kunnen?
Ze is heel en compleet van zichzelf.

Leven is mild.
Sterk en krachtig.
Evenwichtig en zeker.
Niet vanuit macht, maar vanuit heel zijn.

Leven heeft niets nodig.
Ze vergt niets.
Leven eist niets.
Leven lééft, en in dat levend zijn, geeft ze zichzelf.

Leven kent geen geboorte en dood.
Geen hier en daar.
Leven kent geen dualiteit.
Geen haat en nijd.

Leven is en ze bevrijdt
de mens van zichzelf en van alle strijd
van verdelen en van weer helen,
van vitten op, of van uitsluiten van delen.

Leven…
Ze volstaat en is compleet.
Ze is alles omdat ze één is.
Ze kent daarom geen gemis.

Leven is kracht.
De zachte kracht die niets verwacht.
En niets behoeft,
ook niet als ze ogenschijnlijk wordt beproefd.

Als ze gekend kon worden,
zou iedereen meteen in haar oplossen.
Maar ze is zo onkenbaar als de liefde,
waar ze één mee is.

Het is onmogelijk
van leven gescheiden te zijn.
Het ik doet alsof zoiets kan.
En maakt leven tot een wereld

die een strijdveld, een slagveld,
of een oord van verlangen wordt.
Maar leven gaat daar geheel aan voorbij.
Ze is en blijft geheel en al vrij.